Drie problemen met de plasticsoep in relatie tot de mondiale duurzaamheidsdoelen

De zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen (Sustainable Development Goals, SDGs) van de Verenigde Naties om de planeet te beschermen, armoede te bestrijden en vrede en voorspoed te bevorderen, moeten in 2030 gerealiseerd zijn. Maar ze houden nauwelijks rekening met de plasticsoepproblematiek.

Terwijl wetenschappers de plasticvervuiling inmiddels erkennen als planetaire grens, wordt het plasticprobleem binnen het kader van de SDGs amper opgepakt. Dat leidt tot drie problemen.

1. Plasticsoep komt amper aan bod in sdgs

In 2015 lanceerde de Verenigde Naties de bekende zeventien duurzame ontwikkelingsdoelen. Geen van die doelen heeft de plasticsoep als hoofdonderwerp. Alleen SDG 14 (Leven onder water) refereert expliciet aan plasticvervuiling. In totaal 169 subdoelen vormen tezamen een soort actieplan om de SDGs te halen. Subdoel 14.1.1 bepaalt dat de reductie van plastic in de oceaan vastgesteld wordt aan de hand van een indicator over de dichtheid van drijvend plasticafval.

Maar de bedoelde indicator bestaat niet, zegt het milieubureau van de Verenigde Naties in een rapport. Hierdoor kan niemand vaststellen of dit subdoel al dan niet gehaald wordt en blijft deze doelstelling in feite een dode letter.

2. Plasticsoep belemmert het halen van sdgs

Plasticvervuiling belemmert het behalen van ten minste twaalf van de zeventien duurzaamheidsdoelen. Dit wordt aannemelijk gemaakt in een artikel dat deze maand in Current Opinion in Green and Sustainable Chemistry verscheen. Het gaat bij de plasticsoep immers niet alleen om drijvend plastic in de oceaan (SDG 14), maar om heel, heel veel meer. Om enkele voorbeelden uit het artikel te noemen:

  • SDG 1 (einde aan armoede). Plasticafval draagt bij aan armoede doordat plastic een broedplaats is voor insecten, ziektes als malaria bevordert en lokale kustgemeenschappen veel geld moeten uitgeven om het aangespoelde plastic op te ruimen.
  • SDG 3 (gezondheid en welzijn). We krijgen via voedsel, drank en lucht plastic binnen, zonder dat we de langetermijngevolgen daarvan goed kennen.
  • SDG 6 (schoon drinkwater). Onder andere door het machinaal wassen van synthetische kleding komen microvezels in het milieu en het drinkwater terecht.
  • SDG 15 (herstel ecosystemen). Microplastics tasten ecosystemen aan, niet alleen in water maar ook op land.

Er zijn in het kader van de SDGs geen indicatoren die de negatieve effecten van plasticvervuiling op de afzonderlijke doelen kunnen vaststellen. Het is dus alsof plasticvervuiling er helemaal niet toe doet en of die relaties helemaal niet bestaan.

3. Plasticsoep wordt in stand gehouden door bedrijven die sdgs omarmen

Er is nog een derde probleem dat voortkomt uit de marginale aandacht voor plasticsoep in het kader van de SDGs. Multinationale ondernemingen met grote belangen in plastic omarmen zonder uitzondering de SDGs. Omdat er geen (sub)doelen zijn met indicatoren die gerealiseerde vermindering van plasticvervuiling in kaart brengen, kunnen ze dat ook gemakkelijk doen. Er hoeft nu namelijk geen enkele verantwoording afgelegd te worden over hun rol in het ontstaan van de plasticsoep. Bedrijven die een grote verantwoordelijkheid hebben, kunnen hun gang blijven gaan, terwijl ze tegelijk goede sier maken met de SDGs. Of het nu gaat om multinationals die nieuw plastic maken (zoals Shell), de plasticproductie financieren (zoals ING) of plastic toepassen in eenmalige verpakkingen (zoals Unilever), je ziet bij al deze bedrijven precies hetzelfde terug.

Bron: Plastic Soup Foundation