Meer slachtoffers door klimaatrampen: “Het is tijd voor een andere aanpak in de hulpverlening”
108 miljoen mensen hebben nu al jaarlijks hulp nodig door klimaatgerelateerde rampen. Over 10 jaar kunnen dat er al anderhalf keer zoveel zijn, en in 2050 zou het zelfs om 200 miljoen mensen kunnen gaan.
De cijfers komen uit The Cost of Doing Nothing, het eerste rapport waarin de humanitaire kosten van klimaatverandering worden berekend. Maarten van Aalst, directeur van het Rode Kruis-Klimaatcentrum, schreef eraan mee. “De cijfers zijn schokkend, maar verbazen me niet.”
Zwaardere orkanen
“Op dit moment worden ieder jaar al meer dan 100 miljoen mensen getroffen door overstromingen, stormen, droogte en bosbranden,” vertelt Van Aalst. “Veel van deze rampen komen vaker voor of worden intenser door klimaatverandering, met grote gevolgen.”
“Zo valt er steeds meer regen uit orkanen en neemt hun windkracht toe. Dat is al verwoestend voor mensen in ontwikkelde steden langs de Amerikaanse kust, maar voor kwetsbare gemeenschappen in landen als Mozambique is het een nekslag. Ze verliezen niet alleen hun huizen, maar ook hun vee, hun gewassen, hun bronnen van levensonderhoud.” En dat dus in steeds grotere aantallen.
Iedereen helpen?
“Om die groeiende aantallen mensen te helpen hebben we steeds meer geld en mankracht nodig,” aldus Van Aalst. “Over tien jaar al zo’n 20 miljard dollar per jaar, volgens onze berekeningen. En het erge is nog dat we het hier over een voorzichtige schatting hebben.”
In de berekeningen kunnen veel factoren namelijk niet worden meegenomen. Zoals conflict: mensen in conflictgebieden krijgen met klimaatverandering een dubbele schok te verwerken. “Bovendien zijn de kosten van humanitaire hulp in conflictgebieden veel hoger. Maar we kunnen heel moeilijk voorspellen hoe conflicten zich de komende tien, dertig jaar gaan ontwikkelen.” “Hetzelfde geldt voor epidemieën,” vervolgt Van Aalst. “We weten dat klimaatverandering de verspreiding van ziektes beïnvloedt. Maar hoe hard dat de komende jaren gaat, kunnen we met onze huidige kennis niet modelleren.”
Rampen voorkomen
De berekeningen in het rapport gaan uit van een scenario waarbij we geen actie ondernemen. “En daar zit de hoop,” zegt Van Aalst. “Want we kunnen wel degelijk iets doen. Sterker nog, in een gunstig scenario zou het aantal mensen dat hulp nodig heeft van 108 miljoen in 2018 kunnen dalen naar 68 miljoen in 2030 en 10 miljoen in 2050. Maar dan moeten we alle zeilen bijzetten.”
Hoe dat eruitziet? Van Aalst: “In het meest rooskleurige scenario ontwikkelt de wereld zich op zo’n manier dat onze welvaart beter verdeeld wordt en de kwetsbaarheid van grote groepen mensen omlaag gaat. Dat vraagt ook meer investeringen om ons voor te bereiden op extreem weer. Voor een deel ligt dit bij overheden en het bedrijfsleven, die kunnen investeren in betere informatievoorziening, stevigere gebouwen, mangrovebossen, dijken en pompstations.”
“Maar in de humanitaire sector moeten we ook anders gaan denken. Te vaak nog vliegen we pas in als de ramp zich al voltrokken heeft. Met betere waarschuwingssystemen en hulp vóórdat natuurgeweld toeslaat, kunnen zo ontzettend veel mensenlevens gespaard worden. En dat niet alleen, het kost veel minder geld dan dure noodhulpoperaties. Dat geld kun je weer gebruiken om meer mensen te helpen.”
Dodelijkste storm ooit
Dat die maatregelen helpen is al lang duidelijk. In Bangladesh, India en Pakistan vielen in 1970 nog honderdduizenden doden door cycloon Bhola, de dodelijkste tropische storm ooit. Tegenwoordig zijn er veel betere waarschuwingssystemen in deze landen en vallen er bij vergelijkbare stormen ‘slechts’ duizenden doden.
“Dat is nog steeds veel te veel, maar het laat de kracht van een goede voorbereiding zien,” aldus Van Aalst. “We moeten vandaag nog die maatregelen verspreiden naar andere kwetsbare gebieden. Doen we dat niet, dan zullen hulporganisaties zoals het Rode Kruis straks onmogelijk iedereen kunnen helpen.”
Lees hier het rapport.
Bron: Rode Kruis